Tragiek en anti-tragiek
Verkenningen in een tranendal
‘Een vreemd tafereel beschrijf je daar, en vreemde gevangenen, ze lijken op ons.’ (Plato, De Staat)
‘Het is helemaal denkbaar dat het moderne tijdperk - dat met zulk een ongehoorde en belovende ontplooiing van activiteiten begon - zou kunnen eindigen met de dodelijkste, sterielste passiviteit die men ooit in de geschiedenis gekend heeft.’ (Hannah Arendt, De Menselijke Conditie)
Pandora was de perfecte vrouw, de draagster van alle gaven. Ze was intelligent, talentvol en gehuld in de allermooiste, kleurrijke kleding. Ze had de bevalligheid en schoonheid van een godin, de benen van een hinde en de nieuwsgierigheid van een jong kind. De Griekse oppergod Zeus schonk Pandora aan de mensen op aarde, waar tot op dat moment alleen nog maar mannen leefden. Nietsvermoedend trouwde Epimetheus met de mooie Pandora, en hij prees zich gelukkig met zo’n prachtige vrouw. Zeus schonk het jonge stel een pithos (vat) en gaf hen daarbij nadrukkelijk de opdracht om dit vat gesloten te houden. Maar Pandora was van nature een nieuwsgierig wezen, ze wilde de werkelijkheid leren kennen en, vooral misschien, zin geven. Uit onvermogen om haar nieuwsgierigheid te bedwingen opende Pandora het vat, waarna alle rampen en zorgen uit het vat tevoorschijn kwamen en zich verspreidden over de aarde: honger, angst, ziekte, dood, armoede, boosheid, jaloezie. Pandora wilde nog gauw het deksel dichtklappen, maar alleen de hoop zat nog in het vat gevangen. Aan het kommerloze bestaan van de mensen op aarde was abrupt een einde gekomen.
1. Dit is een vreemde voorstelling
Met de voorstelling Pandora’s DropBox presenteert choreografe Katja Heitmann de perfecte mens in een perfecte wereld. In een sublieme biotoop van kunstgras hebben zes dansers de missie om te allen tijde het evenwicht te behouden. Iedere beweging moet met de grootst mogelijke controle worden gemaakt. Ieder conflict moet worden vermeden. Iedere handeling moet erop zijn gericht om de harmonie in de compositie te behouden of te vergroten. Kan een danser een perfect geconditioneerde machine worden? Bestaat er zoiets als een ‘efficiënte choreografie’? Is theater nog theater wanneer er geen conflict ontstaat? Kun je verdrietig zijn om het verlies van verdriet? Het zijn de vragen waarmee Heitmann de criteria voor de choreografie afbakende.
Een donkere ruimte. Een hartslag. Een zestal figuren die zich in een uitgelichte zeshoek tergend langzaam voortbewegen. Tweeëndertig bezoekers die in het donker een stoel langs de zeshoek zoeken. Serene muziek. Iedereen zit. De figuren stoppen voor even met lopen en staren voor zich uit. Hun gezichten tonen een onverstoorbare, afwezige mimiek. Hun gekleurde kleren zijn omhuld met een dikke laag glanzend, stug plastic. Ze lijken niets meer met leven, en dus ook niets met dans van doen te hebben. Er gebeurt niets, er is ontzettend veel te zien. De blik van de dansers is ijzig en off-focus, maar de ogen tranen. De snelheid waarmee iedere traan een zwarte veeg over het gezicht creëert staat in schril contrast met de traagte waarmee de dansers zich voortbewegen. Zelfs het knipperen van de ogen gebeurt langzaam, statisch, mathematisch. Op de achtergrond klinkt de muziek steeds harder. Enkele zinnen uit het lied van Gustav Mahler worden verstaanbaar: ich bin der Welt abhanden gekommen, Sie hat so lange nichts von mir vernommen, Sie mag wohl glauben, ich sei gestorben.
Wat zijn dit voor wezens, die zo bekend ogen, maar tegelijkertijd zo vreemd? Hoe zijn deze fysiek zo uitzonderlijk begaafde mensen in dit tranendal terechtgekomen?
2. De geboorte van de tragedie
“Heel onze moderne wereld zit gevangen in het web van onze cultuur: haar ideaal is de met de meest verfijnde kennisvermogens toegeruste, in dienst van de wetenschap werkende, theoretische mens (…). Heel onze opvoeding is van het begin af aan op dit ene ideaal gericht: elke andere wijze van existeren moet zich met veel moeite een plaats zien te veroveren in de marge, als een oogluikend toegestane, maar niet nagestreefde wijze van existeren. In bijna huiveringwekkende zin is de beschaafde mens gedurende lange tijd synoniem geweest met de geleerde.” Met deze woorden leverde de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche een genadeloze kritiek op de cultuur van zijn tijd. In zijn boek Die Geburt der Tragödie (1872) stelt de jonge Nietzsche dat de samenleving waarin hij leeft volledig in de ban is van de ‘bekoring van het kennen’. Door middel van wetenschap, techniek, cijfers en logica probeert de moderne mens de grillen van het leven aan banden te leggen, zodat niets nog aan zijn ontzaglijke heerschappij kan ontsnappen. Tegenover deze onlesbare dorst naar beheersing en bevattelijkheid verdedigt Nietzsche de tragische levensvisie van het oude Griekenland. Terwijl men in de moderne tijd ten strijde trekt tegen de oncontroleerbare krachten die wezenlijk onderdeel uitmaken van het bestaan, zou de Griekse cultuur zich laten kenmerken door een amor fati: een liefde voor het lot. In het bewustzijn van de oude Grieken het tragische besef heersen dat onbegrip, toeval en noodlot onlosmakelijk met het leven zijn verbonden. Zo zou ergens omstreeks het midden van de zesde eeuw voor Christus de Griekse filosoof Heracleitos een natuurwet hebben geformuleerd die als volgt luidt: 'alles heeft te allen tijde het tegengestelde in zich.' Volgens Heracleitos is de wereld doortrokken van dubbelzinnigheden, waardoor al het mooie, bevredigende of aangename noodzakelijkerwijs wordt gekocht tegen de prijs van zijn tegendeel. Datgene wat geluk brengt is tevens vervloekt tot ondergang, maar tegelijkertijd is al het onheil slechts van beperkte duur.
3. De kunst als reddende engel
Je zou kunnen vermoeden dat het Griekse volk, vanwege het besef dat de werkelijkheid zich nooit volledig naar ons harmonisch verlangen zal plooien, waanzinnig was van angst voor dit onvermijdelijke oer-leed. Toch is volgens Nietzsche het tegendeel het geval. De Griekse mens wist hoezeer een wereld vol kwellingen nodig is, want alleen dankzij deze kwellingen kunnen schoonheid en gelukzaligheid geboren worden. Met de grootste bewondering spreekt Nietzsche in dit verband over de Griekse tragedie. Om het in de vreeswekkende werkelijkheid uit te houden, zo stelt hij, zagen de oude Grieken zich genoodzaakt om treurspelen te creëren. Het tragische personage Prometheus was in de ogen van Nietzsche het toonbeeld van het Griekse vermogen om de grillen van het leven te omarmen. Prometheus stal het vuur van de Goden en gaf het aan de mens. Om deze diefstal te wreken liet Zeus Prometheus vastketenen aan een rots midden op zee, waar een adelaar iedere dag zijn telkens weer aangegroeide lever op at. Tevergeefs probeerden zijn stadsgenoten Prometheus te overtuigen om zijn spijt aan Zeus te betuigen, maar Prometheus bleef trots en toonde, ondanks zijn voortdurende lijden, geen greintje spijt. Ziehier het ultieme voorbeeld van de heroïsche affirmatie van het bestaan, van het Griekse 'pessimisme vanuit kracht.' Ziehier de dodelijk gewonde held, die ondanks het lijden nog hunkert naar het leven, en van pure hunkering niet kan sterven.
Zo werden de oude Grieken na het zien van een tragedie weer met troostrijke gedachten naar huis gestuurd.
4. Socrates opent de doos van Pandora
“De tragedie is dood”, schrijft Nietzsche ergens halverwege zijn boek. Niemand minder dan de Griekse filosoof Socrates zou de tragedie hebben vermoord. Volgens Nietzsche laat de filosofie van Socrates zich samenvatten in drie gedachten: 1) ‘Alleen hij die weet is deugdzaam’, 2) ‘zondigen kan men alleen uit onwetendheid’ en 3) ‘gelukkig is alleen de deugdzame’. Uit deze formules klinkt, aldus Nietzsche, een ongehoord soort optimisme: het ‘weten’ zou de sleutel tot een deugdzaam, gelukkig leven vormen. Verbetering van onze kennis brengt dus verbetering van het leven voort. Onder invloed van Socrates raakten de Grieken steeds meer verzot op de logica en de logisering van de wereld, stelt Nietzsche. Ze worden steeds ‘blijmoediger’, ‘theoretischer’ en ‘wetenschappelijker’. Het geloof in de principiële kenbaarheid van de natuur verdreef de tragische levensvisie van het toneel. Sinds de komst van Socrates wil de mens het noodlot niet langer affirmeren of esthetiseren, nee, de moderne mens is nieuwsgierig en wil het noodlot domesticeren. Maar er is hoop, aldus Nietzsche. In Die Geburt der Tragödie stelt hij onomwonden dat het tragische gedachtegoed herleeft in het muziektheater van de Duitse componist Richard Wagner. Ten tijde van cultureel verval was Wagner de Messias. Wagner zou de wedergeboorte van het tragische levensbesef inluiden. Hij zou Duitsland “van zijn culturele gezapigheid en verschraling verlossen, die de door de optimistische zienswijze verwekelijkte mens een andere wereld zou voorspiegelen. Een dionysische wereld, een wereld waaraan de tragische visie ten grondslag ligt.”.
Zou de jonge Nietzsche, wanneer hij anno 2017 een krant zou openslaan, nog steeds geloven dat het moderne verlangen naar totaal meesterschap heeft plaatsgemaakt voor een heropleving van de liefde voor het lot? Het antwoord laat zich raden. Meer dan een eeuw na Nietzsche’s filosofische debuut weergalmt in heel Europa het gebulder van de beelden. We kennen ze allemaal: oranje reddingsvesten, overvolle boten, een grens vol prikkeldraad. Tegelijkertijd laten populistische kapsels ons scanderen om ‘minder’, laat president Donald Trump een muur bouwen en valt Europa veeleer uit elkaar dan dat het zich weet te verenigen. Bladeren we vervolgens door een aantal lifestyle magazines, dan lezen we over twintigers die preventief botox spuiten, stappentellers, caloriecheckers en apps waarmee je je abbs tot sixpack kan verheffen. Ondertussen zijn we gekooid door de smartphone, plakt Mark Zuckerberg de webcam van zijn computer af, wordt onze aardkloot steeds warmer en het regenwoud steeds kleiner. Voor academici geldt een publish-or-perish, journalisten blazen het nieuws op tot irrationele proporties om zoveel mogelijk kijkcijfers te scoren en begrippen als ‘netwerk’, ‘marketing’ en ‘bezoekersaantal’ behoren tot de toverwoorden in het rijk der kunstsubsidies. Hoewel de problematiek van deze onderwerpen geenszins aan elkaar gelijk kan worden gesteld, kunnen zij alle worden begrepen als het symptoom van een zucht naar controle. Ze komen voort uit een drang naar meesterschap via het meetbare, een behoefte om glad te strijken wat hobbelig is, zoals ook de dansers in Pandora’s DropBox steeds weer zoeken naar een onschendbare balans die hen het geluk lijkt te beloven. In de hedendaagse maatschappij worden tragische gebeurtenissen niet als zodanig ervaren en geaccepteerd, maar vormen zij veeleer de aanleiding tot verdere actie: tot uitbreiding van kennis en data, vergroting van de instrumentele greep op de werkelijkheid en perfectionering van de menselijke capaciteiten. Eén ding is zeker: in een maatschappij die functioneert op kwantitatieve gegevens, die bij iedere daad berekent hoeveel ze oplevert, lijkt voor een wedergeboorte van het Griekse amor fati weinig plaats. De hedendaagse mens wenst dat de wereld zo smooth wordt als het scherm van zijn iPhone, zo gelikt als de vacht van een ballondier van Jeff Koons.
5. Dit is een vreemd verhaal
Dit is een vreemd verhaal. Een verhaal over een Duitse filosoof en een Duitse choreografe, over een boek uit 1872 en een dansvoorstelling uit 2017. Wat hebben die twee met elkaar van doen? Valt er in Pandora’s DropBox een spoor van de Nietzscheaanse cultuurkritiek te ontwaren? Het lijkt erop. Ook in Heitmann’s doos van Pandora lijkt het gif niet uit irrationele, maar juist uit rationele krachten te bestaan. Niet de chaotische, onbeheerste energieën die de mens teisteren, maar de logica van de controle lijkt de motor van dit tranendal te zijn. Centraal staat de totale beheersing van fysieke en mentale krachten, de technische perfectie zonder overkoepelend doel. In Pandora’s DropBox lijken de dansers het leven onvermijdelijk en onontkoombaar als een reeds voorgeprogrammeerde missie op zich te moeten nemen; alsof het leven zelf tot algoritme is verworden; alsof het is bezweken onder het gewicht van de efficiëntie, waardoor het op zichzelf als waardeloos wordt ervaren. De dansers van Pandora’s DropBox ondervinden aan den lijve hoe een beweging die wordt aangedreven door de principes van de logica, te gronde moet gaan zodra ze a-logisch begint te worden. Zij kunnen de scepter van hun onfeilbare evenwicht nog slechts met trillende handen en tranende ogen vasthouden. Pandora’s DropBox voelt als een totaal gecontroleerde, kille wereld. Een wereld waarin iedereen vervangbaar is, en waarin de beheersing van het eigen lijf – en van het lijf van anderen – een doel op zich is geworden. Ich leb allein in meinem Himmel. Datgene wat het leven de moeite waard maakt om geleefd te worden, is van het toneel verdwenen. In Pandora’s DropBox overleeft de
mens ten koste van zijn leven.
6. De tragiek van anti-tragiek
Wat als gelukzaligheid, zoals Heracleitos het formuleerde, enkel uit leed kan worden geboren? Wat als de perfecte wereld slechts kan bestaan bij gratie van haar eigen imperfecties, zoals ook de perfecte vrouw Pandora maar het daglicht kan zien vanwege haar nieuwsgierige aard? Zou een leven dat door de wetenschap wordt gestuurd in staat kunnen zijn om de mens op te sluiten in een armzalige glazen kooi, in een hopeloos hexagon waarin de mens enkel nog zichzelf ontmoet? Zou het overmeesteren van de natuur gepaard kunnen gaan met het bedwingen van de natuur in onszelf, met het aan banden leggen van de instincten en intuïties die de mens van nature gegeven zijn? Ervaren we het leven maar als betekenisvol omdat de mogelijkheid bestaat dat het ons ontglipt?
Als dat klopt, dan gaat het gladstrijken van het leven noodzakelijkerwijs gepaard met het wegnemen van de betekenis en zin van het leven. Als Heracleitos gelijk heeft, dan komt de eliminatie van het noodlot onvermijdelijk hand in hand met de eliminatie van de waarde van het bestaan. Als dat waar is, dan is Pandora’s DropBox een pure tragedie. Een tragedie waarin de drang om het noodlot aan banden te leggen onvermijdelijk nieuwe vormen van noodlottigheid aanneemt. Een treurspel dat draait om de tragiek van de anti-tragiek. In zijn boek De Domesticatie van het Noodlot stelt de Nederlandse filosoof Jos de Mul dat tijdperken ook tragisch zouden kunnen worden genoemd in deze zin: "niet omdat het handelen wordt gedragen door een besef van de tragiek van het leven, maar in tegendeel juist door het ontbreken van dit inzicht." Misschien ligt de tragiek van de hedendaagse cultuur wel juist daarin dat zij het tragische karakter van haar eigen maakbaarheidsstrategieën niet onder ogen ziet, schrijft De Mul. Behoren misrekening, verblinding en overmoed niet als vanouds tot de gedragskenmerken van de hoofdpersonen in de Griekse tragedies?
Toch, ondanks het eindeloos ontheemde ronddolen van de dansers, ontwaart ook Pandora’s DropBox nog een sprankel van hoop. In het onvermijdelijke opduiken van de menselijke sappen toont zich hoe wij onze menselijke conditie wel kunnen ontstijgen, maar er nooit volledig los van kunnen komen. Het stille protest van spieren, zweet en tranen maakt zichtbaar dat de mens desnoods alles kan beheersen, maar dat er altijd elementen onvoorzien blijven. Zou Nietzsche gelijk hebben, zouden we op een dag op de grenzen van het calculerende denken stuiten en onderkennen dat er waarden zijn die het wiskundige telraam ontstijgen? Zou een volwassen mens in staat kunnen zijn om, met de welwillende toegeeflijkheid van een jong kind, het wonder en de geheimzinnigheid van het bestaan toe te laten? En zou de kunst een noodzakelijk correlaat en supplement van de wetenschap kunnen zijn?
Ik hoop het.
Bibliografie
Nietzsche, Friedrich, De geboorte van de tragedie of Griekse cultuur en pessimisme, vertaald door Hans Driessen, Amsterdam: De Arbeiderspers, 2000
De Mul, Jos, De Domesticatie van het Noodlot, Rotterdam: Lemniscaat, 2014, p. 100.
Verkenningen in een tranendal
‘Een vreemd tafereel beschrijf je daar, en vreemde gevangenen, ze lijken op ons.’ (Plato, De Staat)
‘Het is helemaal denkbaar dat het moderne tijdperk - dat met zulk een ongehoorde en belovende ontplooiing van activiteiten begon - zou kunnen eindigen met de dodelijkste, sterielste passiviteit die men ooit in de geschiedenis gekend heeft.’ (Hannah Arendt, De Menselijke Conditie)
Pandora was de perfecte vrouw, de draagster van alle gaven. Ze was intelligent, talentvol en gehuld in de allermooiste, kleurrijke kleding. Ze had de bevalligheid en schoonheid van een godin, de benen van een hinde en de nieuwsgierigheid van een jong kind. De Griekse oppergod Zeus schonk Pandora aan de mensen op aarde, waar tot op dat moment alleen nog maar mannen leefden. Nietsvermoedend trouwde Epimetheus met de mooie Pandora, en hij prees zich gelukkig met zo’n prachtige vrouw. Zeus schonk het jonge stel een pithos (vat) en gaf hen daarbij nadrukkelijk de opdracht om dit vat gesloten te houden. Maar Pandora was van nature een nieuwsgierig wezen, ze wilde de werkelijkheid leren kennen en, vooral misschien, zin geven. Uit onvermogen om haar nieuwsgierigheid te bedwingen opende Pandora het vat, waarna alle rampen en zorgen uit het vat tevoorschijn kwamen en zich verspreidden over de aarde: honger, angst, ziekte, dood, armoede, boosheid, jaloezie. Pandora wilde nog gauw het deksel dichtklappen, maar alleen de hoop zat nog in het vat gevangen. Aan het kommerloze bestaan van de mensen op aarde was abrupt een einde gekomen.
1. Dit is een vreemde voorstelling
Met de voorstelling Pandora’s DropBox presenteert choreografe Katja Heitmann de perfecte mens in een perfecte wereld. In een sublieme biotoop van kunstgras hebben zes dansers de missie om te allen tijde het evenwicht te behouden. Iedere beweging moet met de grootst mogelijke controle worden gemaakt. Ieder conflict moet worden vermeden. Iedere handeling moet erop zijn gericht om de harmonie in de compositie te behouden of te vergroten. Kan een danser een perfect geconditioneerde machine worden? Bestaat er zoiets als een ‘efficiënte choreografie’? Is theater nog theater wanneer er geen conflict ontstaat? Kun je verdrietig zijn om het verlies van verdriet? Het zijn de vragen waarmee Heitmann de criteria voor de choreografie afbakende.
Een donkere ruimte. Een hartslag. Een zestal figuren die zich in een uitgelichte zeshoek tergend langzaam voortbewegen. Tweeëndertig bezoekers die in het donker een stoel langs de zeshoek zoeken. Serene muziek. Iedereen zit. De figuren stoppen voor even met lopen en staren voor zich uit. Hun gezichten tonen een onverstoorbare, afwezige mimiek. Hun gekleurde kleren zijn omhuld met een dikke laag glanzend, stug plastic. Ze lijken niets meer met leven, en dus ook niets met dans van doen te hebben. Er gebeurt niets, er is ontzettend veel te zien. De blik van de dansers is ijzig en off-focus, maar de ogen tranen. De snelheid waarmee iedere traan een zwarte veeg over het gezicht creëert staat in schril contrast met de traagte waarmee de dansers zich voortbewegen. Zelfs het knipperen van de ogen gebeurt langzaam, statisch, mathematisch. Op de achtergrond klinkt de muziek steeds harder. Enkele zinnen uit het lied van Gustav Mahler worden verstaanbaar: ich bin der Welt abhanden gekommen, Sie hat so lange nichts von mir vernommen, Sie mag wohl glauben, ich sei gestorben.
Wat zijn dit voor wezens, die zo bekend ogen, maar tegelijkertijd zo vreemd? Hoe zijn deze fysiek zo uitzonderlijk begaafde mensen in dit tranendal terechtgekomen?
2. De geboorte van de tragedie
“Heel onze moderne wereld zit gevangen in het web van onze cultuur: haar ideaal is de met de meest verfijnde kennisvermogens toegeruste, in dienst van de wetenschap werkende, theoretische mens (…). Heel onze opvoeding is van het begin af aan op dit ene ideaal gericht: elke andere wijze van existeren moet zich met veel moeite een plaats zien te veroveren in de marge, als een oogluikend toegestane, maar niet nagestreefde wijze van existeren. In bijna huiveringwekkende zin is de beschaafde mens gedurende lange tijd synoniem geweest met de geleerde.” Met deze woorden leverde de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche een genadeloze kritiek op de cultuur van zijn tijd. In zijn boek Die Geburt der Tragödie (1872) stelt de jonge Nietzsche dat de samenleving waarin hij leeft volledig in de ban is van de ‘bekoring van het kennen’. Door middel van wetenschap, techniek, cijfers en logica probeert de moderne mens de grillen van het leven aan banden te leggen, zodat niets nog aan zijn ontzaglijke heerschappij kan ontsnappen. Tegenover deze onlesbare dorst naar beheersing en bevattelijkheid verdedigt Nietzsche de tragische levensvisie van het oude Griekenland. Terwijl men in de moderne tijd ten strijde trekt tegen de oncontroleerbare krachten die wezenlijk onderdeel uitmaken van het bestaan, zou de Griekse cultuur zich laten kenmerken door een amor fati: een liefde voor het lot. In het bewustzijn van de oude Grieken het tragische besef heersen dat onbegrip, toeval en noodlot onlosmakelijk met het leven zijn verbonden. Zo zou ergens omstreeks het midden van de zesde eeuw voor Christus de Griekse filosoof Heracleitos een natuurwet hebben geformuleerd die als volgt luidt: 'alles heeft te allen tijde het tegengestelde in zich.' Volgens Heracleitos is de wereld doortrokken van dubbelzinnigheden, waardoor al het mooie, bevredigende of aangename noodzakelijkerwijs wordt gekocht tegen de prijs van zijn tegendeel. Datgene wat geluk brengt is tevens vervloekt tot ondergang, maar tegelijkertijd is al het onheil slechts van beperkte duur.
3. De kunst als reddende engel
Je zou kunnen vermoeden dat het Griekse volk, vanwege het besef dat de werkelijkheid zich nooit volledig naar ons harmonisch verlangen zal plooien, waanzinnig was van angst voor dit onvermijdelijke oer-leed. Toch is volgens Nietzsche het tegendeel het geval. De Griekse mens wist hoezeer een wereld vol kwellingen nodig is, want alleen dankzij deze kwellingen kunnen schoonheid en gelukzaligheid geboren worden. Met de grootste bewondering spreekt Nietzsche in dit verband over de Griekse tragedie. Om het in de vreeswekkende werkelijkheid uit te houden, zo stelt hij, zagen de oude Grieken zich genoodzaakt om treurspelen te creëren. Het tragische personage Prometheus was in de ogen van Nietzsche het toonbeeld van het Griekse vermogen om de grillen van het leven te omarmen. Prometheus stal het vuur van de Goden en gaf het aan de mens. Om deze diefstal te wreken liet Zeus Prometheus vastketenen aan een rots midden op zee, waar een adelaar iedere dag zijn telkens weer aangegroeide lever op at. Tevergeefs probeerden zijn stadsgenoten Prometheus te overtuigen om zijn spijt aan Zeus te betuigen, maar Prometheus bleef trots en toonde, ondanks zijn voortdurende lijden, geen greintje spijt. Ziehier het ultieme voorbeeld van de heroïsche affirmatie van het bestaan, van het Griekse 'pessimisme vanuit kracht.' Ziehier de dodelijk gewonde held, die ondanks het lijden nog hunkert naar het leven, en van pure hunkering niet kan sterven.
Zo werden de oude Grieken na het zien van een tragedie weer met troostrijke gedachten naar huis gestuurd.
4. Socrates opent de doos van Pandora
“De tragedie is dood”, schrijft Nietzsche ergens halverwege zijn boek. Niemand minder dan de Griekse filosoof Socrates zou de tragedie hebben vermoord. Volgens Nietzsche laat de filosofie van Socrates zich samenvatten in drie gedachten: 1) ‘Alleen hij die weet is deugdzaam’, 2) ‘zondigen kan men alleen uit onwetendheid’ en 3) ‘gelukkig is alleen de deugdzame’. Uit deze formules klinkt, aldus Nietzsche, een ongehoord soort optimisme: het ‘weten’ zou de sleutel tot een deugdzaam, gelukkig leven vormen. Verbetering van onze kennis brengt dus verbetering van het leven voort. Onder invloed van Socrates raakten de Grieken steeds meer verzot op de logica en de logisering van de wereld, stelt Nietzsche. Ze worden steeds ‘blijmoediger’, ‘theoretischer’ en ‘wetenschappelijker’. Het geloof in de principiële kenbaarheid van de natuur verdreef de tragische levensvisie van het toneel. Sinds de komst van Socrates wil de mens het noodlot niet langer affirmeren of esthetiseren, nee, de moderne mens is nieuwsgierig en wil het noodlot domesticeren. Maar er is hoop, aldus Nietzsche. In Die Geburt der Tragödie stelt hij onomwonden dat het tragische gedachtegoed herleeft in het muziektheater van de Duitse componist Richard Wagner. Ten tijde van cultureel verval was Wagner de Messias. Wagner zou de wedergeboorte van het tragische levensbesef inluiden. Hij zou Duitsland “van zijn culturele gezapigheid en verschraling verlossen, die de door de optimistische zienswijze verwekelijkte mens een andere wereld zou voorspiegelen. Een dionysische wereld, een wereld waaraan de tragische visie ten grondslag ligt.”.
Zou de jonge Nietzsche, wanneer hij anno 2017 een krant zou openslaan, nog steeds geloven dat het moderne verlangen naar totaal meesterschap heeft plaatsgemaakt voor een heropleving van de liefde voor het lot? Het antwoord laat zich raden. Meer dan een eeuw na Nietzsche’s filosofische debuut weergalmt in heel Europa het gebulder van de beelden. We kennen ze allemaal: oranje reddingsvesten, overvolle boten, een grens vol prikkeldraad. Tegelijkertijd laten populistische kapsels ons scanderen om ‘minder’, laat president Donald Trump een muur bouwen en valt Europa veeleer uit elkaar dan dat het zich weet te verenigen. Bladeren we vervolgens door een aantal lifestyle magazines, dan lezen we over twintigers die preventief botox spuiten, stappentellers, caloriecheckers en apps waarmee je je abbs tot sixpack kan verheffen. Ondertussen zijn we gekooid door de smartphone, plakt Mark Zuckerberg de webcam van zijn computer af, wordt onze aardkloot steeds warmer en het regenwoud steeds kleiner. Voor academici geldt een publish-or-perish, journalisten blazen het nieuws op tot irrationele proporties om zoveel mogelijk kijkcijfers te scoren en begrippen als ‘netwerk’, ‘marketing’ en ‘bezoekersaantal’ behoren tot de toverwoorden in het rijk der kunstsubsidies. Hoewel de problematiek van deze onderwerpen geenszins aan elkaar gelijk kan worden gesteld, kunnen zij alle worden begrepen als het symptoom van een zucht naar controle. Ze komen voort uit een drang naar meesterschap via het meetbare, een behoefte om glad te strijken wat hobbelig is, zoals ook de dansers in Pandora’s DropBox steeds weer zoeken naar een onschendbare balans die hen het geluk lijkt te beloven. In de hedendaagse maatschappij worden tragische gebeurtenissen niet als zodanig ervaren en geaccepteerd, maar vormen zij veeleer de aanleiding tot verdere actie: tot uitbreiding van kennis en data, vergroting van de instrumentele greep op de werkelijkheid en perfectionering van de menselijke capaciteiten. Eén ding is zeker: in een maatschappij die functioneert op kwantitatieve gegevens, die bij iedere daad berekent hoeveel ze oplevert, lijkt voor een wedergeboorte van het Griekse amor fati weinig plaats. De hedendaagse mens wenst dat de wereld zo smooth wordt als het scherm van zijn iPhone, zo gelikt als de vacht van een ballondier van Jeff Koons.
5. Dit is een vreemd verhaal
Dit is een vreemd verhaal. Een verhaal over een Duitse filosoof en een Duitse choreografe, over een boek uit 1872 en een dansvoorstelling uit 2017. Wat hebben die twee met elkaar van doen? Valt er in Pandora’s DropBox een spoor van de Nietzscheaanse cultuurkritiek te ontwaren? Het lijkt erop. Ook in Heitmann’s doos van Pandora lijkt het gif niet uit irrationele, maar juist uit rationele krachten te bestaan. Niet de chaotische, onbeheerste energieën die de mens teisteren, maar de logica van de controle lijkt de motor van dit tranendal te zijn. Centraal staat de totale beheersing van fysieke en mentale krachten, de technische perfectie zonder overkoepelend doel. In Pandora’s DropBox lijken de dansers het leven onvermijdelijk en onontkoombaar als een reeds voorgeprogrammeerde missie op zich te moeten nemen; alsof het leven zelf tot algoritme is verworden; alsof het is bezweken onder het gewicht van de efficiëntie, waardoor het op zichzelf als waardeloos wordt ervaren. De dansers van Pandora’s DropBox ondervinden aan den lijve hoe een beweging die wordt aangedreven door de principes van de logica, te gronde moet gaan zodra ze a-logisch begint te worden. Zij kunnen de scepter van hun onfeilbare evenwicht nog slechts met trillende handen en tranende ogen vasthouden. Pandora’s DropBox voelt als een totaal gecontroleerde, kille wereld. Een wereld waarin iedereen vervangbaar is, en waarin de beheersing van het eigen lijf – en van het lijf van anderen – een doel op zich is geworden. Ich leb allein in meinem Himmel. Datgene wat het leven de moeite waard maakt om geleefd te worden, is van het toneel verdwenen. In Pandora’s DropBox overleeft de
mens ten koste van zijn leven.
6. De tragiek van anti-tragiek
Wat als gelukzaligheid, zoals Heracleitos het formuleerde, enkel uit leed kan worden geboren? Wat als de perfecte wereld slechts kan bestaan bij gratie van haar eigen imperfecties, zoals ook de perfecte vrouw Pandora maar het daglicht kan zien vanwege haar nieuwsgierige aard? Zou een leven dat door de wetenschap wordt gestuurd in staat kunnen zijn om de mens op te sluiten in een armzalige glazen kooi, in een hopeloos hexagon waarin de mens enkel nog zichzelf ontmoet? Zou het overmeesteren van de natuur gepaard kunnen gaan met het bedwingen van de natuur in onszelf, met het aan banden leggen van de instincten en intuïties die de mens van nature gegeven zijn? Ervaren we het leven maar als betekenisvol omdat de mogelijkheid bestaat dat het ons ontglipt?
Als dat klopt, dan gaat het gladstrijken van het leven noodzakelijkerwijs gepaard met het wegnemen van de betekenis en zin van het leven. Als Heracleitos gelijk heeft, dan komt de eliminatie van het noodlot onvermijdelijk hand in hand met de eliminatie van de waarde van het bestaan. Als dat waar is, dan is Pandora’s DropBox een pure tragedie. Een tragedie waarin de drang om het noodlot aan banden te leggen onvermijdelijk nieuwe vormen van noodlottigheid aanneemt. Een treurspel dat draait om de tragiek van de anti-tragiek. In zijn boek De Domesticatie van het Noodlot stelt de Nederlandse filosoof Jos de Mul dat tijdperken ook tragisch zouden kunnen worden genoemd in deze zin: "niet omdat het handelen wordt gedragen door een besef van de tragiek van het leven, maar in tegendeel juist door het ontbreken van dit inzicht." Misschien ligt de tragiek van de hedendaagse cultuur wel juist daarin dat zij het tragische karakter van haar eigen maakbaarheidsstrategieën niet onder ogen ziet, schrijft De Mul. Behoren misrekening, verblinding en overmoed niet als vanouds tot de gedragskenmerken van de hoofdpersonen in de Griekse tragedies?
Toch, ondanks het eindeloos ontheemde ronddolen van de dansers, ontwaart ook Pandora’s DropBox nog een sprankel van hoop. In het onvermijdelijke opduiken van de menselijke sappen toont zich hoe wij onze menselijke conditie wel kunnen ontstijgen, maar er nooit volledig los van kunnen komen. Het stille protest van spieren, zweet en tranen maakt zichtbaar dat de mens desnoods alles kan beheersen, maar dat er altijd elementen onvoorzien blijven. Zou Nietzsche gelijk hebben, zouden we op een dag op de grenzen van het calculerende denken stuiten en onderkennen dat er waarden zijn die het wiskundige telraam ontstijgen? Zou een volwassen mens in staat kunnen zijn om, met de welwillende toegeeflijkheid van een jong kind, het wonder en de geheimzinnigheid van het bestaan toe te laten? En zou de kunst een noodzakelijk correlaat en supplement van de wetenschap kunnen zijn?
Ik hoop het.
Bibliografie
Nietzsche, Friedrich, De geboorte van de tragedie of Griekse cultuur en pessimisme, vertaald door Hans Driessen, Amsterdam: De Arbeiderspers, 2000
De Mul, Jos, De Domesticatie van het Noodlot, Rotterdam: Lemniscaat, 2014, p. 100.